The Project Gutenberg EBook of De complete werken van Joost van Vondel, by Joost van Vondel This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.org Title: De complete werken van Joost van Vondel Author: Joost van Vondel Editor: H.J. Allard Release Date: June 11, 2007 [EBook #21800] Language: Dutch Character set encoding: UTF-8 *** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK WERKEN VAN JOOST VAN VONDEL *** Produced by Frank van Drogen and the Online Distributed Proofreading Team at http://www.pgdp.net
Voorrede. | 1 |
Schriftuurlijk Bruilofsreferein op het Huwelijk van Jacob Haesbaert met Clara van Tongerlo. | 1a |
Nieuwjaarslied A°. 1607. | 2a |
De Jacht van Cupido. | 2b |
Dedicatie aan de Jonkvrouwen van Friesland en Overijsel. | 3b |
Oorlof-Lied. | 3b |
Op het Twaalfjarig Bestand der Nederlanden. | 4a |
Uitvaart en Treurdicht van Henricus de Groote, Koning van Frankrijk en Navarre. | 4b |
Geheel Nederland door is het overbekend, hoe verdienstelijk de Heer Henri Bogaerts zich gemaakt heeft ten opzichte der katholieke pers, door zijne talrijke en goedkoope uitgaven van echt-katholieke of althans onschadelijke werken.
Door aankoop in 't bezit geraakt der Vondel-editie, in de jaren 1864 tot 66 bij H. A. M. Roelants te Schiedam verschenen, deed hij mij het heusch verzoek, om eene Voor- en Narede te schrijven tot dat werk, ten einde het aldus in te leiden bij de katholieke huisgezinnen, waar hij zich voorgenomen heeft het tegen een uiterst geringen prijs te verspreiden.
Dat verzoek heb ik met gretigheid aangenomen.
Aan alle Nederlanders, maar inzonderheid aan Neêrlands Katholieken moet, om genoegzaam bekende redenen, de grootste onzer Dichters, de reinste glorie van ons vaderland, de katholieke Joost van den Vondel bekend en dierbaar zijn.
Doch, daartoe is niet voldoende, dat men met zijn naam voor de buitenlanders brageere—gelijk N. Beets zich eigenaardig uitdrukt;—daartoe is niet voldoende, dat men de vaak vernomen lofspraken, uit den mond van Vondel-kundigen opgevangen, verder naprate en voortvertelle; daartoe is niet voldoende, dat men eenige stukken—doorgaans dezelfde—in deze of gene verzameling hebbe gelezen of zelfs zich in 't geheugen hebbe geprent: daartoe is ook noodzakelijk, dat men den edelhartigen man, in geheel zijne persoonlijkheid, leere kennen uit geheel zijn levensloop, en hem, in al zijne voortreffelijkheid, leere waardeeren uit al zijne werken[1].
En wie kent Vondel? Wie kent den koning van den Nederlandschen Zangberg? Wie kent hem—'t zijn de woorden van een deskundige—in al de waarde zijner poëzij? Wie heeft de maatgedichten zijner "oorspronkelijke" snaren in al hun kracht gesmaakt? Wie kent den ganschen omvang zijner dichtgaaf, in haar heiligen ernst, in haar lachende soms bijtende scherts, hare oneindige diepte en haar spelenden kinderzin, haar goddelijken eenvoud, ook bij de stoutste verheffing en de schrikwekkendste waarheid, haar verkwikkende frischheid, haar bezielenden gang, den natuurlijken rijkdom harer treffende beelden, en de zuivere volheid harer keurige kunst? Wie kent haar, in één woord, zoo als zij gekend moest worden, en zoo als haar te kennen, haar te genieten is?
Dit geldt voor allen:—gansch bijzondere redenen gelden voor de Katholieken.
Zij alleen zijn volkomen in staat, beter dan hun protestantsche medechristenen, om een aantal meesterstukken van Vondel te kunnen begrijpen en smaken.
Immers Vondel, die in het tijdperk der volle kracht van zijn krachtvol genie en leven tot den schoot der Moederkerk is wedergekeerd, de katholieke Vondel heeft met zijn gouden luitstift bijna alles aangeroerd, wat aan Katholieken vooral, en soms uitsluitend, de hoogste belangstelling inboezemt en hun bij uitstek dierbaar moet wezen.
Hij heeft het hoog-rijzende Vaticaan bezongen en de Stad,
Hij heeft de graven dier Hoofdapostelen der Roomsche Kerk, en tevens Petrus' nazaten, de voorzaten van onzen PIUS, in talrijke gedichten gevierd; hij heeft in eene dramatische Elegie het bloedig uiteinde betreurd eener gemartelde Majesteit, eener Maria Stuart, die roomsche bloedgetuige, die [Pg 2]katholieke doode, "over welke tranen zullen gestort worden, zoolang er tranen op aarde zijn"; hij heeft de ijverige priesters herdacht, die, te midden der felste beproeving, onder onze katholieke voorvaderen het heilig geloof behielden en aanwakkerden; hij heeft aan bijna alle katholieke vermaardheden van zijn tijd de hulde zijner bewondering en hoogschatting gebracht, van de Spaansche Aartshertogin Isabella-Clara-Eugenia en de Zweedsche Koningin Christina-Maria-Alexandra, tot de Hoornsche "arme Klarisse" Anna Bruyningh en het Amsterdamsche Jezuïeten-klopjen Dina Noordijck; hij heeft aan de "Feniksmaagd", aan de Moeder des Heeren, een aantal schoone dichtregels gewijd; hij heeft het hoogheilig Altaarsakrament verheerlijkt in een voortreffelijk leerdicht, dat èn den wetenschappelijken zin van een godgeleerde, èn den fijnsten kunstsmaak van een letterkundige, èn het vroom gemoed van den eenvoudigen Christen gelijkelijk bevredigt; hij heeft de "Heerlijkheden" der Roomsch Katholieke Kerk bezongen, en in dat gedicht een klemmend betoog geleverd van haar goddelijken oorsprong, goddelijke wording, goddelijke uitbreiding; hij heeft "Bespiegelingen" over Gods wezen en Gods inwendige eigenschappen, over Gods werken naar buiten en Gods liefdewonderen op aarde, neêrgeschreven, die, ontleend aan den H. Thomas van Aquino, den grootsten wijsgeer en godgeleerde der Middeleeuwen, ons Dante Allighieri in herinnering brengen, en ook aan de diepste denkers een onverdeeld kunstgenot verschaffen; hij heeft eindelijk in tal van schitterende kleinigheden—'t zij bijschrift, 't zij hekelvers, 't zij treurzang, 't zij dankdicht, 't zij vreugdelied—schier al het lief en leed zijner katholieke tijdgenooten bezongen.
Vooral sinds het dankbaar nageslacht, onder algemeene deelneming en toejuiching, den grooten Nederlander, in het hem zoo dierbaar Amsterdam, een standbeeld heeft opgericht, en den Dichterkoning ten troone heeft verheven, is de Vondel-literatuur—en dat verschijnsel is verblijdend—ook van katholieke zijde meer en meer beoefend.
Ik heb hier niet in bijzonderheden te vermelden, wat wij ook in dezen, aan onzen wakkeren, onzen moedigen, onzen kundigen J. A. Alberdingk Thijm, te danken hebben: eene meer bevoegde hand heeft zich reeds, op hare wijze, van die taak gekweten en Alberdingks verdiensten op een en dezelfde lijn geplaatst met die van den grooten Protestantschen Vondelverklaarder J. v. Lennep[2].
Ondankbaar zou het wezen, de goede diensten te miskennen of te vergeten, die de Eerw. Heer J. W. Brouwers ten opzichte van Vondels herstelling en herleving bewezen heeft.
Onze hoogstbegaafde dichter, H. J. A. M. Schaepman, heeft 's lands oudsten en grootsten Poëet op eene, zijner en Vondel waardige, wijze bezongen—menig jeugdig hart heeft hij met geestdrift voor onzen puikdichter vervuld:
De Eerw. Heer G. F. Drabbe heeft voor eenige jaren het inwendig proces van Vondels bekeeringsgeschiedenis met zeer veel talent uit de schriften, 't karakter en de lotgevallen des grooten mans opgemaakt[3], en zijne opvatting en voorstelling daarvan met even veel talent tegen J. van Lennep verdedigd[4].
De Katwijksche Leeraar, wijlen P. J. Koets, heeft eene voortreffelijke en belangrijke inleiding geschreven tot het onlangs wederom uitgegeven treurspel "Peter en Pauwels"[5], het eerste gedicht [Pg 3]van Vondel, na zijn openlijken overgang tot de R. K. Kerk in 't licht gegeven, en te beschouwen als het ex-voto van dien overgang, op het roemrijke graf der Apostelen neergelegd."
In "de Katholiek"[6] heeft verleden jaar een zeer begaafd Leeraar aan het Seminarie Hageveld, onder den titel "een kunstbeeld", zelf een verrukkelijk kunststuk geleverd, waarin hij ons de Maagd Ifis schetst uit Vondels Jeftha of offerbelofte, een treurspel, dat de 72-jarige grijsaard, met reeds bevende hand, aan jeugdige schrijvers als een toonbeeld heeft toegereikt.
Ongetwijfeld hebben wij binnen kort iets zeer uitmuntends te verwachten van den Eerw. Heer J. A. de Rijk, den uitmuntenden spreker en schrijver, die ons Vondels »Maria Stuart" heeft toegezegd.
Eindelijk heb ik zelf, naar best vermogen, getracht het mijne bij te dragen, om Vondel te populariseeren onder de Katholieken door de uitgave van Vondels gedichten op de Sociëteit van Jezus (1868); Vondel en de Moeder des Heeren (1869); Vondel en de Paus (1870), een werkje, dat mij den apostolischen zegen heeft verworven uit het Vaticaan, waar Vondel, omstuwd van onze Hoogeerwaarde Bisschoppen, onlangs "als Koning" zijn intrede heeft gehouden.[7]
Hebben al die studiën van Katholieken op Vondel en Vondels gedichten niet geheel hun doel gemist, dan is de tijd daar, om nader en grondiger kennis te maken met de complete lettervruchten van den man, wiens levensschets, tot gereeder verklaring zijner geschriften, ik hier in het kort zal mededeelen.
Vondel[8] werd ten jare 1587, op den 17den November, feestdag van Gregorius den Wonderwerker »zijn geboorte-heilige," uit Nederlandsche ouders geboren in het Duitsche Keulen; de »trouwe dochter van de Roomsche Kerk, in wier halve-maan men de zon van Rome kon aanschouwen." Aan dat Keulen ontleende hij meermalen den naam van Agrippijner en 't verschafte hem bij het dankbaar nageslacht den eeretitel van Agrippijnsche zwaan.
Een Antwerpsch hoedenstoffeerder, Joost van den Vondel en Sara Kranen, de dochter van een insgelijks uit Antwerpen herkomstigen Rederijker, Peter Kranen—beiden met hunne doopsgezinde familiën uit hun geboortestad ontweken—schonken hem het eerste levenslicht in een huis zur viole of zur Fyolen benennt, de zevende woning, ter rechterzijde gelegen, wanneer men uit de keulsche St. Matthijsstraat de grosze Witschgasse[9] inwandelt. Die viole beteekent hier de bloem van dien naam en helaas! niet het snaarinstrument, wat toch zoo passend zou wezen bij de wieg van den grooten Nederlandschen Zanger.
Als negenjarige knaap (1596) kwam de toekomstige Dichterkoning met zijne ouders, en met eene oudere en jongere zuster, Clemensken[10] en Sara,[11] over Frankfort en Bremen, eerst naar Utrecht, waar hij het lager schoolonderricht genoot, en in 't volgend jaar naar Amsterdam, waar de oude Joost in 1597 in 't poorterboek is ingeschreven en de jonge in 't ouderlijk vak, den kousenhandel, werd opgeleid. Het Vondelgezin woonde er in de Warmoesstraat, waar de Trouw in den gevel prijkte, en werd er in 1599 met een tweeden zoon, Willem[12], in 1602 met eene derde dochter, Catharina[13], gezegend.
Niemand zal beweeren dat juist de kousennering bijzonder geschikt is, om de gave der Poëzij gunstig te ontwikkelen, vooral wanneer, gelijk met Vondel het geval was, de opvoeding niet meer dan burgerlijk geweest is—doch een genie weet zich, in welke omstandigheden ook, een eigen weg te banen. Zoo geschiedde het met onzen Dichtervorst.
Reeds in 1605 trad de jeugdige Vondel met zijn eerste dichtproeve op; 't was een wansmakelijk bruiloftslied in den gebrekkige trant der Rederijkers van zijn tijd. Die Rederijkers bezaten destijds te Amsterdam drie vereenigingen: twee Brabantsche kamers, de Lavendelbloem, onder de zinspreuk »uut levender jonst" en het Vijgenboomken, met het devies »het zoet vergaeren," waarbij een derde eerlang de voornaamste, te voegen is, de Eglantieren, gewoonlijk »de oude Kamer" geheeten of de kamer »in liefde bloeyende." Aanvankelijk sloot Vondel zich vooral bij zijne brabantsche landgenooten [Pg 4]aan, wat toch niet belette, dat hij naast de Protestanten Coster, Brederoo, Hooft en de Katholieken Vechters of Victorijn, Spieghel en Roemer Visscher, lid was van het hollandsch Rederijkersgilde. Daar oefende hij zich in de Dichtkunst.
Zijne handelsbelangen leden niet bij zijne blijkbare voorliefde tot de Poëzij, toen hij op 21-jarigen leeftijd, na den dood zijns vaders (1608), de kousennering alleen begon te drijven. Want spoedig daarop, in 1610, had hij in Mayken (Maria) de Wolf, zuster van zijn zwager Hans, eene voortreffelijke echtgenoote gevonden, die de winkelzaken trouw behartigde, die om »haar vriendschap en gedienstigheên» door den Dichter hoog wordt geprezen en hem vader maakte van vier kinderen. De oudste dezer was de uitmuntende en rijkbegaafde Anna (1611), het toekomstig klopjen, dat eens de grootste troost van den zwaarbeproefden grijsaard zou uitmaken: op haar volgde (1612) een zoon, die wel den naam des vaders droeg, maar niet zijne schoone hoedanigheden van hoofd en hart bezat,—een verkwistende losbol, die wellicht den diepbedroefden vader den smartkreet ontperste:
Een tweede zoon, Konstantijntje »'t zalig kijntje" en eene tweede dochter, Saartje, zoo hartelijk door vader beweend en bezongen, stierven op zeer jeugdigen leeftijd.
Het eerste gedicht, dat veler aandacht op zich trok en ook verdiende, was het Pascha of de Verlossing der kinderen Israëls, waarin de Dichter ten jare 1612 de wording der Republiek bezong, gelijk hij in het Lof-Gezang over de wijdberoemde scheepvaart der vereenigde Nederlanden de heerschappij harer vloten over de zeeën verheerlijkte. Na eenige, vrij ongelukkige, dichtproeven—meestal vertalingen—verscheen in 1620 het Hierusalem verwoest, een drama, dat, hoe gebrekkig ook, de meest doorslaande bewijzen leverde van hetgeen Vondel eenmaal worden zou.
Omstreeks dezen tijd, uit een kwijnende ziekte opgestaan, scheen hij een ander mensch geworde. In de Kerk- en Staatspartijen, die ons volk in twee groote afdeelingen gescheiden hadden, had Vondel de zijde der minderheid gekozen. Na het bloedig uiteinde van Oldenbarneveld en de gevangenneming van zijn vriend Huig de Groot, greep hij naar de hekelroede, om de verdrukte Arminianen tegen de vervolgzieke Gommaristen te verdedigen, en in 1625 gaf hij een zijner talrijke meesterstukken in 't licht, getiteld: Palamedes of vermoorde onnoozelheid—eene vrucht van zijne studie der oudheid (hij had intusschen vlijtig de latijnsche taal bestudeerd) en van zijn onverzoenlijken wrok tegen het geweld van Maurits en der grimmige Contra-remonstranten. Heerlijk blonken bij die gelegenheid zijn moed en overtuiging uit: hij toonde zich waarlijk ridder zonder vrees.
Om 't schrijven van bovengenoemd treurspel ter kerkering gezocht door de gerechtsdienaars, begaf hij zich heimelijk,—zoo luidt het verhaal van G. Brandt, zijn oudste levensbeschrijver »ten huize van Hans de Wolf, broeder zyner huisvrouwe, en met zyne zuster, Klementia van den Vondel getrouwt: maar deze vrienden wilden zich met zyne zaken niet bemoeyen; hem begraauwende over zyne schryfzucht. Zy verstonden, dat hy zyn huis behoorde voor te staan, op zyn neering te passen, en al dat schryven en wryven, dat hem in gevaar bracht, te staaken. Hy zeide: Ik zal dat volk de waarheid nog scherper zeggen, en schreef daar ten huize nog steekender heekeldichten, die hy echter op zijn zusters aanhouden in 't vuur smeet, 't welk hem namaals roude."[14] Op 't landgoed Scheibeck bij de familie Baeck werd hij hartelijker ontvangen; Vondel zou 't nooit vergeten.
Slechts de gehechtheid der Amsterdamsche vroedschap aan hare Privilegiën bewaarde den schuilenden Dichter voor 't verlies zijner vrijheid, en deed hem ontkomen met eene boete van 300 gulden en eene scherpe vermaning. Die vermaning baatte luttel; want de verboden Palamedes werd in weinige jaren dertigmaal herdrukt, en spoedig daarop verschenen de vinnigste hekelverzen: de Rommelpot van 't Hanekot (1626) ten gunste van den afgezetten predikant Hanekop en tegen zijne contra-remonstrantste ambtsbroeders te Amsterdam; het sprookje van Reintje de Vos (1627) tegen den oud-burgemeester Reinier Pauw; de Medaellie van den Gommaristen Kettermeester en Inquisiteur te Dordrecht; de Roskam; de Harpoen; een otter in 't bolwerk tegen Otto Radius (allen in 1630); en eindelijk het van verontwaardiging gloeiend Decretum Horribile (1631) tegen de predestinatie-leer van Calvijn.—Vondel scheen onvermoeibaar en onuitputtelijk.
Vijf zangen van een historisch heldendicht: de tocht van Keizer Konstantijn naar Rome, waren ook reeds afgewerkt, toen helaas! de dood hem zijn diepbetreurde echtgenoote in 1635 ontrukte, en den in zijn moed geknakten dichter dwong zijne grootsche onderneming te staken. Slechts op 75-jarigen leeftijd keerde hij in "Joannes de Boetgezant" tot de epische dichtsoort weder.
Algemeenen bijval en groote verdiensten verwierf hij in 1637. Samuel Costers Academie, vroeger slechts een houten loods, was destijds in een schouwburg herschapen, welke, bij de opening, door [Pg 5]Vondel werd ingewijd met een overheerlijk treurspel Gijsbrecht van Aemstel, eene gedramatiseerde navolging van 't tweede boek van Virgilius, waarin hij den »ondergangk" van het doorluchtige Amsterdam bezong. Aan de omstandigheid, dat de handeling op Kerstnacht wordt voorgesteld, hebben wij het hemelsch lied te danken:
Het is overbekend dat nog jaarlijks de Gijsbrecht ten tooneele wordt gevoerd.
De tijd naderde, waarop een geheele ommekeer in de denkwijze en de levensbetrekkingen van den grooten en edelhartigen man zou plaats grijpen. In 't gevoelen van Menno Simons opgevoed door zijne ouders—ofschoon zijne Roomsch gedoopte moeder wellicht tot de Roomsche Kerk is teruggekeerd en daarin gestorven—was hij altijd godsdienstig en vroom van gemoed geweest en zelfs diaken der Waterlandsche-Doopsgezinde gemeente, eene betrekking nogtans, die hij door ziekte of zwakte verhinderd en door de veelvuldige twisten ontstemd, reeds lang had laten varen. Eerst meende men in den Oud-diaken eene zekere overhelling, en spoedig daarop eene sterke voorliefde tot de R. K. Kerk te bespeuren.
Negen jaren na zijn openlijken overgang tot het Roomsch geloof, getuigde de warme Katholiek van zich zelven:
De dichter dezer versregelen was een hoog ernstig man, die, wars van halve overtuiging, niet plotseling tot dien gewichtigen stap was overgegaan. Lang, zeer lang had hij de »verborgen perle" gezocht. Reeds in 1621 of 22 had hij, op verzoek van Anna Roemers, tot lof der kuische Martelares Agnes met den diepsten eerbied over de relieken der Heiligen en hunne jaarlijksche gedachtenisviering gesproken. Of het echt-katholieke kunstjuweel de kruisberg tot het jaar 1624 behoort, hebben wij hier niet te beslissen, daar een gedicht van 1625 of 26 op Paus Urbanus VIII, uit het Latijn zijns broeders vertolkt, nog duidelijker eene katholiseerende strekking verraadt en luide genoeg datgene huldigt, wat een gruwel moest zijn in het oog van ieder Protestant, te weten: het kerkelijke of liever het pauselijk oppergezag in het Katholicisme:
Dat klinkt al vrij roomsch, zelfs ultramontaansch. En was hij niet aan 't twijfelen, stelde hij geen redelijk onderzoek naar de waarheid in, bestond er geen zielestrijd bij hem, die in 1630 schreef:
Of ook, was hij geen geestverwant van den katholiseerenden Huig de Groot, toen hij, onder andere, 't volgend vers van hem in 1632 vertaalde:
Eene frissche, geheel katholieke kleur ligt er verspreid over 't grafschrift, waarin de katholieke rechtsgeleerde C. G. Plemp, in 1638, aldus sprekend door Vondel wordt ingevoerd:
Een gebed voor de zielen in 't vagevuur!
In 1639 verscheen het treurspel Maagden en G. Brandt legt de gulle bekentenis af: »hoe pryswaardig het treurspel der Maagden was ten opzicht van de kunst, men vondt er evenwel zaaken in, die veelen bedroefden: des Dichters zucht tot de stellingen en gewoonten der Roomsche Kerke, en zyne afwyking tot haare dwaalingen, die hy welhaast in andere zyne dichtwerken ten volle openbaarde. [Pg 6]Men hielt dat hy, Gysbrecht van Amstels treurspel dichtende, toen alreede aan 't waggelen was."[15]
Brandt en zijn tijdgenooten hadden juist gezien. Het jaar 1640 zal Vondel in ernstige overpeinzing hebben doorgebracht, tot dat hij, in 1641, het voorbeeld zijner beminnelijke Anna volgend, de "verborgen Parel" eindelijk meester werd en openlijk tot de Moederkerk wederkeerde.—Dat was een keerpunt in zijn leven en dichterlijke strekking. Over de beweegredenen en de uiterlijke toedracht dier gewichtige gebeurtenis schrijft de Eerw. Heer W. Everts: »Vondel had de onhoudbaarheid van het beginsel der individueele vrijheid van onderzoek, niet slechts uit de onderlinge twisten en tegenstrijdige leerstukken der Protestanten, maar vooral uit de inconsequente besluiten der Dordsche Synode, ingezien, en daaruit besloten tot de noodzakelijkheid van een onfeilbaar leergezag. Daarbij komen, als menschelijke beweegreden, de aesthetische aanleg, de echte kunstenaarsziel des dichters, die hem, naar de uitdrukking van prof. G. F. Drabbe, vóór alle redeneering, als door louteren natuurdrang, tot de Katholieke Kerk trok; verder zijn omgang, niet alleen met zijne reeds vóór hem Katholiek geworden dochter Anna, wier deugdzaam leven en edelmoedig hart hem stichtten aan den huislijken haard, maar ook met Vechters, Plemp, Tesselschade en den schranderen pastoor en overste van het Bagijnhof, Leonardus Marius, van wien men tot dusverre algemeen geloofd heeft, dat hèm het geluk ten deel viel, Vondel in de Moederkerk op te nemen, en die dan ook ongetwijfeld, hoe groot het aandeel der P.P. Jezuïeten in dit gewichtig werk geweest zij, er veel aan heeft toegebracht."[16]
Deze laatste bijzonderheid is natuurlijk eene bijzaak: ware geen ander de hoofdbewerker van Vondels bekeering geweest, waarom zouden we die eer niet schenken aan den schranderen pastoor en overste van 't Begijnhof? Doch ik geloof dat de kundige schrijver der aangehaalde plaats, hadde hij 't groot aandeel van L. Marius op degelijke gronden te bewijzen, ongetwijfeld vruchteloozen arbeid zou ondernemen. Ik meen voldingend bewezen te hebben[17], dat de Zuid-belgische Jezuïet, Pater Petrus Laurens, het nederig werktuig is geweest, door de goddelijke genade uitgekozen om den braven en edeldenkenden man in de R. Kerk in te lijven.
Op d' Afbeelding van den Eerwaardigen Petrus Laurentius, door Holstein gesneeden, plaatste de katholieke Dichter-glazenmaker Jan Vos het volgend bijschrift:[18]
»Eens Roomsch geworden" zegt J. van Lennep[19], »was het klaar, dat Vondel, als alle bekeerlingen, de meest rechtzinnig gehouden leer voorstond, en alzoo veel meer overhelde tot de partij, die men nu gewoon is de ultramontaansche te noemen, dan tot hare tegenstanders." De groote man telde destijds 54 jaren en had in de kunst het toppunt bereikt, waarop hij zich nog 37 jaren lang met nimmer kwijnenden gloed zou handhaven. Men herinnere zich het schoone woord van onzen Alberdingk Thijm »dat Vondel, die alleen meer poezij in zijn ziel had dan al de nederlandsche dichters van zijn tijd.... zijn slechtste vaerzen niet heeft geschreven, nadat hij tot den Godsdienst van Isabella-Clara-Eugenia was te-rug-gekeerd."[20]
Vondels ex-voto, gelijk wij reeds aanmerkten, was het in 1641 verschenen treurspel Peter en Pauwels; hij viert er de hoofdapostelen der Roomsche Kerk en roept zijn tijdgenooten toe:
In het volgend jaar gaf hij de Brieven der Maagden en Martelaressen in 't licht, opgedragen aan de Feniksmaagd:
[Pg 7]Om niet te gewagen van een aantal gedichten meest van godsdienstigen of polemisch-godsdienstigen aard, wijzen wij hier slechts op het Eeuwgetij der H. Stede (1645), dat zooveel opspraak en verbolgenheid verwekte bij zijne vroegere geloofsgenooten. »Vondel—zoo schrijft Hooft in volstrekt geen gloeiende verontwaardiging—heeft een veirs gemaakt op het wonder, waar af de Heilige Stee haar naam draagt, ende laat het openbaarlijk voor de boekwinkels ten toon hangen, gelijk de voorvechters de messen in de luifels steeken, om de oogen der voorbijgangers te tergen, als met zeggen: wie 't hart heeft pluike. My deert des mans, die geenes dings eerder moede schijnt te worden, dan der ruste. 't Schijnt dat hy noch drie hondert guldens in kasse moet hebben, die hem dreigen de keel af te byten. Noch weet ik niet, oft hem niet wel dierder mogte komen te staan: ende d' een oft d' andre heethersen, by ontyde, de handen aan hem schenden, denkende, dat er niet een haan na kraayen zou."
't Baatte al wederom niet: de onvervaarde en strijdlustige Vondel kende geen halfslachtigheid. »Het gedicht op het Eeuwgetijde, en het Kenteeken des Afvals waren maar voorloopers geweest, lichte troepen uitgezonden om den weg te banen voor een krachtig leger, met voor- en middeltocht- en achterhoede, met andere woorden, voor een doorwrocht leerdicht, even uitmuntende door zaakrijkheid en fiksche dialektiek, als door gloed van poezy en vernuftige gedachten"[21] 't luidde:
De tegenschriften en lasterverzen, bij deze gelegenheid verschenen, stoorden de kalmte niet van Joost den Rechtvaardige, levend van de snaren en door het geloof. Want na de vierbaak van Ignatius Loyole en Grotius' Testament, ontboezemde hij even gerust zijn katholiek hart in een treurspel, getiteld Maria Stuart of Gemartelde Majesteit (1646). Wel haalde't hem een vloed van scheldwoorden op den hals en een boete van honderd tachtig gulden, waarmede »die paapsche stoutigheid" betaald moest worden; maar Vondel bleef het woord getrouw, eens door zijn kunstverwant, den Muider Drost, op hem toegepast:
En zoo hebben we Vondel begeleid tot het jaar 1647, toen hij in zijn Geboortezang aan Gregoriu Thaumaturgus nogmaals bezong:
In de Voorrede van 't volgende deel zullen wij onzen Dichter van den Munsterschen vrede tot het jaar 1679 volgen.
Mogen deze vluchtige levenstrekken onzen Dichterkoning welkom doen zijn bij Neerlands Katholieken!!
want Vondel is de glorie van Nederland, de glorie tevens der Katholieke Kerk.
H. J. ALLARD, R. K. Pr.
Seminarie Kuilenburg, 1(ste) der Meimaand 1870.
[1] Hiermede wil ik niet zeggen, dat Vondel in zijn geheel, aan iedereen, op elken leeftijd, mag in handen gegeven worden. Om zich zelven te oefenen in de klassieke talen, heeft Vondel sommige voorbeelden ter vertolking uitgekozen, die voor menigeen gevaarlijk zouden kunnen zijn. Daarbij heeft zijn argelooze deugd, die nimmer kwaad in anderen vermoedde, en zijn echte kunstenaarsziel zich eenige al te vrije schilderingen veroorloofd: dat was 't gebrek van zijn tijd. Overigens—'t is ook het gevoelen der Eerw. Heeren G. F. Drabbe en J. W. Brouwers—overal waar Vondel, volkomen vrij, zijn aangeboren zangdrift volgt, "is hij gewoonlijk, tot stichtens toe, kiesch en zedig!"
[2] E. J. Potgieter, voorrede der Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren door R.C. Bakhuysen van den Brink.
[3] De Katholiek. Dl. LI. blz. 352.
[4] t.a.p. Dl. LIII. blz. 20.
[5] C. L. van Langenhuyzen. 1869.
[6] Dl. LVI. blz. 69.
[7] Zie het Pius-Album. blz. 433.
[8] Het woord Vondel, ook vonder of vlondel, beteekent eigenlijk een brugje. De dichter zelf en zijn tijdgenooten schrijven nu eens Vondel, van Vondel, van den Vondel, dan weer van Vondelen, van der Vondelen Of ook wel Vondelens, van Vondelens.
[9] Dus noch de Weingasse van G. Brandt, noch de Weisgasse van V. Lennep, noch de Waisenhaus-gasse van Mr. H. J. Koenen, noch de Waisengasse van Dr. Eelco Verwijs. Zie D. Warande D. IX blz. 86.
[10] In 1607 met Hans de Wolf, een te Keulen geboren Amsterdamsch passement- en linthandelaar, gehuwd.
[11] In April des jaars 1614 gehuwd met Joost Willemz van Nyenkerke.
[12] Deze, Mr. in de rechten, stierf ongehuwd ten jare 1628 in Italië. 't Is niet onwaarschijnlijk dat hij Katholiek is geworden. Zie mijn Vondel en de Paus blz. 47 en 48.
[13] In Juni des jaars 1621 met Arie Bruyningh gehuwd. Zij werd Katholiek met al hare kinderen. Zie: Vondels gedichten op de Sociëteit van Jezus, in de Studiën, eerste jaargang, I. blz. 18.
[14] G. Brandt. Leven van Vondel.
[15] Leven van Vondel.
[16] Geschiedenis der Nederlandsche letteren II. blz. 51.
[17] Vondels gedichten op de Societeit van Jezus blz. 5-6 en 12-16.
[18] Alle de gedichten van J. Vos I. blz. 304.
[19] De werken van Vondel, XII. blz. 148.
[20] Volks-Alm. voor Neerl. Katholiek, 1859 blz. 146.
[21] J. V. Lennep, De werken van Vondel IV. blz. 451.
[1] Eigenlijk de tweede naamval van 't Lat. Junius (even als Julius, Augustus, enz.), en dus zonder voorafgaand dagcijfer minder juist gebezigd. De ij staat (gelijk steeds in dezen tijd) voor ii, en zou thans dus best door een y vervangen worden, sedert de ij als ei uitgesproken wordt, en dus in dezen slechts tot wanspraak (Junei, Ju-lei, enz.) verleidt.
[2] Verheugt u, zonen van den dichtgod.
[3] Thans, minder juist, neem; daar, sedert het verdringen van 't tweeden persoons voorn. w. (du) door 't meerv. (gij), natuurlijk ook het werkw. in 't meerv. diende te staan. Wij zullen dit daarom ook in deze uitgave steeds behouden.
[4] Thans om te, dat eigenlijk tweemaal 'tzelfde uitdrukt.
[5] Minzaam.
[6] Gunst.
[7] Zinspeling op de namen van bruidegom en bruid, naar den smaak des tijds, die echter (gelijk meer) tot gedwongenheid aanleiding geeft. Versta: Laat gunst zich genegen toonen, gelijk een hert naar 't klare water snakt, en de haas zijn snelheid toont, om de honden te ontkomen.
[8] Ik kan het niet;—en (niet met het verbindend en, eig. ende, te verwarren) staat met het Fransche ne gelijk, en had dan (even als dit pas) gewoonlijk niet bij zich, maar heeft dit allengs geheel zijn plaats geruimd. Verg. ook in den volg. regel en laat.
[9] De (Grieksche) huwelijksgod.
[10] De Gr. bruiloftsgod.
[11] Thans schonk.
[12] Voor bekend.
[13] leert hij nam. Kristus.
[14] behoeft.
[15] edelgesteente.
[16] Versta: begeven zou.
[17] waardig, verheven te worden boven alles.
[18] echtgenoot.
[19] Thans ontvangen; welke verlengde vorm allengs den oorspronkelijken ontva-en geheel verdrongen heeft.
[20] Versta: wacht zij.
[21] Voor gewrocht.
[22] Naar den Rederijkerstrant, waarin dit geheele—meer gekunstelde dan kunstrijke—Referein gerijmd is, wordt in 't slotcouplet de Prins der Kamer aangesproken.
[23] Nam. de Heer.
[24] Naar de beteekenis (van den bedoelden bijbeltext).
[25] Voor voorspoed.
[1] Daar men in Vondels tijd nog niet gewoon was, de stomme slot-e met den volgenden klinker te laten samensmelten, was deze afkorting van 't lidwoord (thans alleen voor den in zwang) noodig. Verg. ook in den volg. regel D' ondeugd, en later D' ootmoed.
[2] Thans zich.
[3] Naam der rederijkers-kamer, in welke Vondel dit lied dichtte.
[4] Buiten den kring van 't feest; dit laatste woord (naar den aard van 't lat. festa) oudtijds vrouwelijk, verscherpte alras, door de werking der f, de voorafgaande d, en werd daardoor allengs als onzijdig beschouwd. Evenzoo venster (beter fenster) voor 't lat. fenestra.
[5] Kristus en zijn kruis.
[6] Het beminde kind, nam. de Liefde.
[7] Minzaam, liefelijk.
[8] Eenvoudig.
[9] Verzaakt.
[10] Thans om te; verg. vroeger.
[11] niet.
[12] Voor leed.
[13] Volkomen.
[14] Voor beheerschen.
[1] Als 't Westewindjen met de bloemen koost.
[2] De Grieksche Zonnegod.
[3] De Grieksch-Latijnsche naam van 't sterrebeeld de Stier.
[4] Aurora,'t morgenrood.
[5] de vergetelheid.
[6] met heusche taal.
[7] Sprong op.
[8] Anders sierlijk, fraai.
[9] Thans mijn waarde zoon.
[10] Thans vangt aan.
[11] bezorgd, er op uit om, begeerig, belust; 't laatste ware dan ook wel zoo juist geweest, en 't eerste waarschijnlijk alleen om het rijm gekozen.
[12] Naar den weggeslonken verbuigingsvorm; thans wilde.
[13] in tranen.
[14] Tot wreede kwelling.
[15] Sloeg open, ontvouwde.
[16] klaargemaakt.
[17] De drie Graciën, Bevalligheden.
[18] De zon.
[19] Voor zich op reis ging begeven.
[20] zacht windjen.
[21] Thans (bij weggeslonken verbuigingsvorm) korte.
[22] Naar den rij af.
[23] De Grieksch-Latijnsche hoofdgod, die op den Olymp zetelde.
[24] Uit dit bijv. naamw. zou men een verwarring van den God des rijkdoms (Plutus) met dien der onderwereld (Pluto) vermoeden.
[25] vol sluwheid (als de God van handel en dieven).
[26] Bacchus.
[27] strijdperk.
[28] beproeft, ondervindt.
[29] Verkeerdelijk voor trof.
[30] De avondster.
[1] Onder dezen titel kwam dit klinkdicht in Den Witten verbeterden Lusthoff (Amsterdam bij Dirk Pietersz, in de Witte Persse, 1607) het eerst voor, en schijnt (naar Van Lenneps opmerking) uit een handelsreis van den jongen Vondel naar beide provinciën geboren. Later gaf hij het, onder zijne Oude Rijmen, met het opschrift Aan de Jonkvrouwen van Nederland uit.
[2] Thans de goede Venus.
[3] Uit de gestaltenis van dit kind wijselijk opgemaakt.
[4] Bepaalden; verg. over dit woord de juiste opmerkingen van Mr. A. Bogaers in den Taalgids IV, 1.
[5] ras, spoedig.
[6] Saamgetrokken uit hebt gij (of eig. gy.)
[7] pijlen.
[1] Afscheidslied.
[2] Samenbracht.
[3] zuchtend.
[4] Verpoozing van leed.
[5] Voor schreyen.
[6] Piramus, de bekende minnaar van Thisbe.
[7] getrouw.
[8] bekent het.
[9] Thans uwen of liever uw.
[10] Zoo zal men wel lezen moeten voor het onverstaanbare Min.
[11] Zoo lees ik voor geriefd', dat geen zin geeft, en wellicht alleen voor 't rijm op liefd' zoo gespeld werd.
[12] toont, schenkt.
[13] Zoo werd reeds door Mr. van Lennep voor Toonderkruiden gelezen.
[14] moeitevol.
[15] gelijkerwijs.
[16] maal, keer.
[17] meisjen.
[1] Thans minder juist bewogen.
[2] De gevolmachtigde onderhandelaars.
[3] De verbonden of Vereenigde Nederlanden.
[1] Die, gelijk men weet, den 15en Mei 1610, door Ravaillac vermoord was.
[2] Voor lucht.
[3] Nam. de Zon.
[4] gezichtspunt.
[5] Nam. de tijd.
[6] Naar de bekende Fransche koningstitel van Allerkristelijke Majesteit.
[7] Hendriks tweede gade, Maria de Medicis.
[8] De welbekende naam van den Franschen kroonprins.
[9] De koninklijke begrafenis-abdij.
[10] Geblaak (verg. 't Eng. to blister).
[11] Thans geborgen.
[12] trotscher.
[13] voor hunner (harer).
[14] voor opzet.
[15] Vleyend voor omvat.
[16] Voor omspant (met de kroon nam.).
[17] Thans gemoederen, met verlengden meervoudvorm.
[18] Thans landdet.
[20] op den volg. zondag.
[21] Wakkerheid, kloekheid, naar de oorspronkelijke beteekenis van 't woord.
[22] Door Hendrik op de Ligue gewonnen.
[23] Thans waarmeê; verg. ook drie regels later.
[24] De vuurwapenen.
[25] Voor rotse, thans rots.
[26] Thans hen.
[27] kletst.
[28] dooft.
[29] Voor wringt.
[30] Mythologische vergelijking naar den wansmaak der eeuw.
[31] Klankspeling op den voor- en volksnaam van den moordenaar (Frans en Fransch).
[32] Eig. twee vrachtwagens.
[33] Voor blind.
[34] De verholen dolk.
[35] Hendriks stamnaam.
[36] Thans golvend, doorsnijdend.
[37] De zoogenoemde vena cava, door welke 't bloed naar 't hart vloeit
[38] De welbekende Grieksche zangberg, op welken, naar de overlevering, door den hoefslag van Perseus' paard de zangbron (of Hippokrene) ontsprong.
[39] Thans nabootsen.
[40] Voor oever, boord.
[41] Thans telkens.
[42] Het bekende hooge Fransche staatslichaam van vóór 1789.
[43] Achilles (de zoon van Peleus).
[44] Derde en vierde naamval van 't verouderde voorn. w. van den tweeden persoon (du).
[45] Versta: tusschen de polen, d. i. in de wereld.
[46] Wansmakelijke en onjuiste vermenging der Grieksche en latere jaartelling voor 56 j. en 5 m.
[47] Thans uwen; verg. den vorigen regel.
[48] Den Turk, als bewoner van 't vroegere Thraciën.
[49] Vermolmt.
[50] Thans, met onverbogen vorm, eindelijk.
[51] Voor lichaam.
[52] Ach. en Styx de bekende wateren der onderwereld.
[53] Uitgegolpt.
[54] Saamgetrokken, voor zult gij.
[55] De toespraak tot Rome, in de 16 voorafgaande regels vervat, wordt slechts in sommige uitgaven gevonden, en is wellicht niet van Vondel.
[56] Niet meer kroonprins, maar koning.
[57] Het O. en N. Verbond.
[58] Lees Gigas d. i. reus.
[59] Spanjes naijver.
[60] gelijk.
[61] Voor scheidt.
End of the Project Gutenberg EBook of De complete werken van Joost van Vondel, by Joost van Vondel *** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK WERKEN VAN JOOST VAN VONDEL *** ***** This file should be named 21800-h.htm or 21800-h.zip ***** This and all associated files of various formats will be found in: http://www.gutenberg.org/2/1/8/0/21800/ Produced by Frank van Drogen and the Online Distributed Proofreading Team at http://www.pgdp.net Updated editions will replace the previous one--the old editions will be renamed. Creating the works from public domain print editions means that no one owns a United States copyright in these works, so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United States without permission and without paying copyright royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you do not charge anything for copies of this eBook, complying with the rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation of derivative works, reports, performances and research. They may be modified and printed and given away--you may do practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is subject to the trademark license, especially commercial redistribution. *** START: FULL LICENSE *** THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free distribution of electronic works, by using or distributing this work (or any other work associated in any way with the phrase "Project Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project Gutenberg-tm License (available with this file or online at http://gutenberg.org/license). Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm electronic works 1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to and accept all the terms of this license and intellectual property (trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. 1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be used on or associated in any way with an electronic work by people who agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works even without complying with the full terms of this agreement. See paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic works. See paragraph 1.E below. 1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the collection are in the public domain in the United States. If an individual work is in the public domain in the United States and you are located in the United States, we do not claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, displaying or creating derivative works based on the work as long as all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily comply with the terms of this agreement by keeping this work in the same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. 1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in a constant state of change. If you are outside the United States, check the laws of your country in addition to the terms of this agreement before downloading, copying, displaying, performing, distributing or creating derivative works based on this work or any other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning the copyright status of any work in any country outside the United States. 1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: 1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, copied or distributed: This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.org 1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived from the public domain (does not contain a notice indicating that it is posted with permission of the copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in the United States without paying any fees or charges. If you are redistributing or providing access to a work with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. 1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted with the permission of the copyright holder, your use and distribution must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the permission of the copyright holder found at the beginning of this work. 1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm License terms from this work, or any files containing a part of this work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. 1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this electronic work, or any part of this electronic work, without prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with active links or immediate access to the full terms of the Project Gutenberg-tm License. 1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any word processing or hypertext form. However, if you provide access to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1. 1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. 1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided that - You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has agreed to donate royalties under this paragraph to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid within 60 days following each date on which you prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty payments should be clearly marked as such and sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." - You provide a full refund of any money paid by a user who notifies you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm License. You must require such a user to return or destroy all copies of the works possessed in a physical medium and discontinue all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm works. - You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the electronic work is discovered and reported to you within 90 days of receipt of the work. - You comply with all other terms of this agreement for free distribution of Project Gutenberg-tm works. 1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing from both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the Foundation as set forth in Section 3 below. 1.F. 1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread public domain works in creating the Project Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic works, and the medium on which they may be stored, may contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by your equipment. 1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all liability to you for damages, costs and expenses, including legal fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE. 1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a written explanation to the person you received the work from. If you received the work on a physical medium, you must return the medium with your written explanation. The person or entity that provided you with the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a refund. If you received the work electronically, the person or entity providing it to you may choose to give you a second opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy is also defective, you may demand a refund in writing without further opportunities to fix the problem. 1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. 1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any provision of this agreement shall not void the remaining provisions. 1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance with this agreement, and any volunteers associated with the production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, that arise directly or indirectly from any of the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of electronic works in formats readable by the widest variety of computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from people in all walks of life. Volunteers and financial support to provide volunteers with the assistance they need, is critical to reaching Project Gutenberg-tm's goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will remain freely available for generations to come. In 2001, the Project Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 and the Foundation web page at http://www.pglaf.org. Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit 501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at http://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by U.S. federal laws and your state's laws. The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered throughout numerous locations. Its business office is located at 809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact information can be found at the Foundation's web site and official page at http://pglaf.org For additional contact information: Dr. Gregory B. Newby Chief Executive and Director gbnewby@pglaf.org Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide spread public support and donations to carry out its mission of increasing the number of public domain and licensed works that can be freely distributed in machine readable form accessible by the widest array of equipment including outdated equipment. Many small donations ($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt status with the IRS. The Foundation is committed to complying with the laws regulating charities and charitable donations in all 50 states of the United States. Compliance requirements are not uniform and it takes a considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up with these requirements. We do not solicit donations in locations where we have not received written confirmation of compliance. To SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any particular state visit http://pglaf.org While we cannot and do not solicit contributions from states where we have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition against accepting unsolicited donations from donors in such states who approach us with offers to donate. International donations are gratefully accepted, but we cannot make any statements concerning tax treatment of donations received from outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation methods and addresses. Donations are accepted in a number of other ways including checks, online payments and credit card donations. To donate, please visit: http://pglaf.org/donate Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works. Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be freely shared with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper edition. Most people start at our Web site which has the main PG search facility: http://www.gutenberg.org This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, including how to make donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.